Responsive image

Stadse revolverhelden

"Een Nederlandse toneeltekst uit 1996 die van stal wordt gehaald, dat gebeurt niet vaak. Desperado, van Kas & de Wolf, wordt komende zomer op locatie gespeeld door Theatergroep Suburbia. Het stuk blijkt verrassend actueel.

Vier cowboys op de prairie die polder heet. Poten in de klei. Zegt de een: ‘De mensen praten niet meer.’ De ander: ‘Gewoon ’s naar iemand lúisteren.’ Vervolgens: ‘Wat wíj niet allemaal kunnen man - en dan dit.’ Gelul van sneue mannen - maar helden in het diepst van hun eigen gedachten.

Weekendbelevenissen. Even alles achter je laten. Resetten. Leo, Harrie, Bert en Robin. Mannen onder mekaar. In hun cowboy-tenue op het eerste oog stuk voor stuk types van het stoere, ruigere soort. Zijn we in Arizona? Carnaval? Vrijgezellenfeestje? Mannen op zoek naar een ‘escape’? Het viertal doet boekjes open over hun teloorgang, over elkaar, over hun minzame bestaan en over de hardvochtige wereld buiten hen. ‘Ik zeg: En dan kun jij wel zeggen dat ‘t niet kut bedoeld is, maar wat is dan kut? Dát moet je mij  ́s vertellen.’ 

Op een verloren zaterdagmiddag komen ze dus bij elkaar om cowboytje spelen. Ze delen niet in de successen van de economie en hebben slechtbetaalde banen, vertelt Albert Lubbers, artistiek leider van Theatergroep Suburbia en regisseur van Desperado. ‘Het zijn types die in het leven naast de pot gepiest hebben en die elkaar in stoere kleren roddelverhalen voorschotelen. Hun geouwehoer en gelamenteer is herkenbaar en oergeestig. Daarbovenop zijn ze schaamteloos onlogisch en onredelijk over hoe ze op het werk genegeerd worden, en hoe weinig gewaardeerd door hun vrouwen.’ Onbegrepen, ingehaald en voorbijgestreefd. ‘En dat vooral door vrouwen die opeens rivalen blijken en geen respect hebben. Hun samenkomst is als een therapeutische sessie waarin ze elkaar troost bieden. En dat alles opgedist in een fijn, bijna plat Amsterdams taaltje.’ 

Snijtafel
Verwacht in Desperado geen diepgravende psychologische portretten, legt Lubbers uit. Van groter belang vindt hij de actualiteitswaarde die van het stuk uitgaat – net zoals dat Van Kooten en De Bie met hun alter ego’s Jacobse en Van Es overkwam. ‘In mijn ogen is het zonder meer opmerkelijk dat Kas en de Wolf toen al het ongehoorde deel van de natie een stem hebben gegeven. Desperado is daardoor een komedie met raakpunten aan de werkelijkheid van nu, al weet ik niet of ze die aspecten er welbewust in hebben gestopt.’

Landgoed
Desperado is ook het jaarlijkse uitstapje van het in Almere gevestigde gezelschap naar het nabijgelegen stadslandgoed De Kemphaan. ‘In de nu zestien jaar van voorstellingen die ik daar regisseer is het steeds mijn ambitie om een breed scala aan stukken te regisseren. Ik heb er Ayckbourn gedaan, Griekse tragedies, Tsjechov, Norén, met steeds het menselijk tekort als thema, van grappig en tragisch tot vernieuwend. Het genre van Desperado heb ik nog nooit gedaan. Dat is dus uitdagend.’ 
In de schuur van de boer die op het landgoed woont gaat Suburbia als setting voor deze ‘spaghettiwestern’ onder meer een honky tonk bar bouwen. Lachend: ‘Die stouwen we vol met ‘americana’. We laten de acteurs er dansen, muziek maken en bier drinken. En we dossen ze uit in ‘western wear’, inclusief rijlaarzen, ‘chaps’ met franjes, Stetson-hoeden, kogelriem, en blouses met stikwerk.’

Willem de Wolf:
‘Klein spelen’
‘De cowboys zijn belangrijk,’ brengt Willem de Wolf, wederhelft van het roemruchte duo Kas & de Wolf in de jaren negentig, in het midden, ‘maar niet het allerbelangrijkste. De bedoeling was een manier van praten te vinden, te zoeken, die ons door onze (voor-)vaders en ooms is aangereikt, doorgegeven op verjaardagsfeestjes bijvoorbeeld, en waarin ook meteen onze opvoeding en jeugd is weerspiegeld.’
Ze wilden eigenlijk een stuk ‘waarin niets werd gezegd, alleen praten over hoe er gepraat mag worden.’ Het was bij het schrijven de truc om eerst iets te poneren,’ legt De Wolf uit, ‘zoiets als ‘het zit me tot hier’; en daar dan variaties op te vinden, het te beamen of eroverheen te gaan.’ Pas later werd door Ton Kas bedacht dat het gespeeld kon worden als weekendcowboys ‘waarschijnlijk omdat hij toen zelf in een film zat.’ 

Desperado is tot stand gekomen in Nauerna, in de kajuit van een schip dat op de wal lag. ‘Op een klassiek zeiljacht, de Vjera II dat Ton daar aan het restaureren was. Ik hielp hem daarbij. We logeerden daar en tijdens het klussen gingen we vaak al improviserend converseren. Na ‘werktijd’ gingen we die conversaties naspelen en op een cassettebandje opnemen. Die werkten we daarna verder uit.’

Het komt in Desperado aan op een uiterst precieze timing als je het geestig wilt houden, ‘en je moet ‘klein’ spelen,’ weet hij. ‘Een te hoog, of juist te laag tempo is dodelijk. Het moet als een komedie zijn, en qua ritmering muzikaal klinken. Er moet een argeloze boosheid in de toon zitten. Bij elkaar bepaald een uitdaging voor de acteurs die het gaan spelen.’ Het stuk bracht hen in de theaterzaal veel speelplezier teweeg,’ herinnert De Wolf zich, ‘ook doordat Jim van der Woude en René van ’t Hof naast ons stonden’.

Hij is trots dat het na 25 jaar nog altijd wordt opgevoerd. Het stuk heeft actualiteitswaarde behouden, herkregen of juist verkregen. ‘Al is het geen politiek-maatschappelijk manifest. Het publiek kwam indertijd om te lachen naar ‘mannen in conciërgebaantjes’ zoals recensent Gerben Hellinga ze destijds omschreef, lachen om mannen die boos, in woede en vol verdriet terugblikken, en menen dat ze tekort gekomen zijn aan fortuin en rijkdom, en te weinig vrouwen hebben vergaard. En dan te denken dat er nog een toekomst zit aan te komen. Want ja, je moet blijven dromen en hopen.’ "

Artikel uit Scènes (mei/juni '21), door Eric Korsten.